Ecoloog Terlouw over cranberry's, insecten en weidevogels

Ecologisch adviseur en ondernemer Rudi Terlouw is vanaf het begin betrokken bij The Cranberry Company. Hij kende Bart Crouwers al toen die nog wethouder was. Rudi weet nog wat zijn eerste reactie was toen hij hoorde over het project: ‘Hij is gek. Cranberry’s zijn een importproduct, hebben veel chemische bestrijdingsmiddelen nodig en zijn niet geschikt voor de Krimpenerwaard. Maar Bart had er een goed verhaal bij, hij was ervan overtuigd dat natuur en cranberry’s juist erg goed samengaan. Bovendien vind ik dat de agrarisch sector star is wat betreft vernieuwingen. Terwijl er echt behoefte is aan nieuwe verdienmodellen waar ecologie en economie samen gaan. Dus met plezier heb ik de vraag aangenomen om de haalbaarheid te onderzoeken van het project. Maar of het positief zou uitpakken?’

Rudi Terlouw 21Feb2017 1580924

Soortenrijkdom neemt toe

‘Ik ben op andere locaties met cranberry’s gaan kijken en heb veel onderzoek gedaan. Conclusie was dat waar in vergelijkbare gebieden cranberry’s zijn geïntroduceerd, de soortenrijkdom van planten en dieren duidelijk toenam en dat er ook geen bestrijdingsmiddelen nodig zijn. Bovendien blijft het bestaande cultuurlandschap intact en sluit het goed aan op de ambities van het Natuurbeheerplan voor de Krimpenerwaard.’ 

Ruimte voor kuikens

‘De cranberryteelt past bij de weidevogeldoelstelling. Het gebied blijft open maar de velden worden natter dan de ‘oude’ weilanden en dat is goed voor weidevogels. Knelpunt is steeds dat er te weinig insecten zijn in het voorjaar in de weilanden. Maar als de cranberry bloeit in juni en daartussen ook nog andere plantjes groeien, zorgt dat voor veel nectar en stuifmeel en dus ook voor veel insecten. En die insecten zijn weer ideaal voedsel voor vogels en hun kuikens.’

Welkome aanvulling

‘Mijn rapport was duidelijk; cranberry’s kunnen wel eens een welkome aanvulling zijn voor het gebied. Door de combinatie met agrarische productie gaan de kosten voor natuurbeheer omlaag, er is meer lokale betrokkenheid en gebiedsfuncties worden met elkaar verbonden. Enkele wetenschappers van Radboud en Wageningen Universiteit hebben de plannen bestudeerd en zij deelden mijn conclusies. Natuurlijk was het toen nog allemaal theorie, maar het project verdiende echt een kans. Dus ben ik aan de slag gegaan met het maken van het definitieve inrichtingsplan voor het hele gebied. Mooi werk!’

Waterpeilbeheer

‘We konden het waterpeil vrij eenvoudig verhogen via de hoger gelegen polder ernaast. En de voedselrijke bovenlaag van het gebied moest worden afgeplagd, zodat de arme grond achterbleef, grond waarop de cranberry goed kan groeien. Ik heb ook veel aandacht besteed aan de realisatie van een doorgaande moeraszone langs de zuidzijde die alle delen van het terrein met elkaar verbindt. Hier kunnen tal van kleine beestjes terecht, om voedsel te vinden en te verblijven in perioden van kou. Denk aan sprinkhanen, ringslangen en waterspitsmuizen.’

Impuls voor flora en fauna

‘De komende tijd gaat het om het beheerplan en beheersystematiek. Het wordt natuurlijk nu pas echt spannend: wat komt er op tussen de cranberry’s, welke plantensoorten verschijnen, zal de impuls voor insecten ook echt doorwerken op de weidevogelstand? Ik verwacht straks veel boterbloemen en koekoeksbloemen in het gebied. En vogels als de watersnip en de grutto. Het mooie is dat de natuur hier niet meer als kostenpost wordt gezien, maar als onderdeel van een economisch renderend project; dat geeft draagvlak en motiveert het gebied. Dat vind ik bijzonder. Overal wordt erover gepraat, maar hier komt het van de grond.'